Angst voor vrijheid (Fromm)

In de sectie 'brainstorm' kunnen geen nieuwe onderwerpen aangemaakt worden, antwoord en dialoog kan wel. In deze sectie wordt hierin de vrijheid gelaten, op basis van 'ad random' berichten trachten we de situatie anders te belichten, hoe verhoudt de theorie zich tot de praktijk? Een monetaire reset impliceert een mentaliteitswijziging, de praktijk leert dat dit toch niet zo eenvoudig is dan de theorie laat vermoeden.
Plaats reactie
Werner
Site Admin
Berichten: 185
Lid geworden op: 28-07-2014 09:31

Angst voor vrijheid (Fromm)

Bericht door Werner » 15-12-2014 06:40

Recht op antwoord

In een aflevering van het televisieprogramma Recht op Antwoord van Goedele Liekens klaagde een vrouw over het feit dat haar man aan een gokverslaving leed en dat de overheid daar niets aan deed. De gokverslaving was de schuld van de overheid omdat die casino's, flipperkasten in cafés en zelfs de Lotto tolereert en organiseert. Dat haar man de vrijheid en keuzemogelijkheid had om niet te gokken leek niet bij haar op te komen. Het is maar één voorbeeld van de manier waarop mensen hun verantwoordelijkheid gemakshalve afwentelen op de overheid.

Eten en drinken

Mensen eten en drinken ongezond maar verwachten van de overheid dat ze met maximale middelen dag en nacht klaar staat om hen te helpen bij het minste fysieke of geestelijke ongemak. Het gebrek aan tolerantie en vriendelijkheid, de toenemende agressie, de problemen met de kinderen en zelfs de eenzaamheid worden beschouwd als problemen die door de overheid moeten opgelost worden. Kinderen moeten in opvangcentra, ouderen in bejaardentehuizen, dieren in dierenasielen. De mentaliteit dat niet de mens zelf, maar wel de overheid al onze problemen moet oplossen groeide vooral in de jaren zestig en zeventig maar lijkt nog in kracht toe te nemen.

Immuniteit

Mensen ontvluchten hun persoonlijke verantwoordelijkheid en daarmee eigenlijk ook hun vrijheid en keuzemogelijkheden. Het is alsof ze bang zijn voor die vrijheid. Dit idee werd ontwikkeld door Jean Paul Sartre die in L'existentialisme est un humanisme wees op het feit dat de mens tot de vrijheid veroordeeld is en derhalve van die vrijheid verlost wil worden door te geloven. Daarbij geeft de mens zich over aan religieuze en etnische denkbeelden die het hem aldus 'houvast' bieden. Deze psychologische ingesteldheid werd uitstekend aangetoond door Erich Fromm in zijn boek De angst voor vrijheid.

Frisheid

Alhoewel neergeschreven in 1941 heeft dit boek nog niets aan actualiteitswaarde verloren. Het beschrijft de paradox van de vrijheid die hand in hand gaat met autoritarisme, destructivisme en conformisme. De mens zit voortdurend geklemd tussen zijn hang naar meer vrijheid en de vlucht voor diezelfde vrijheid. Die vlucht uit zich in de vrijwillige onderwerping aan fundamentalistische religies en aan politieke ideologieën, in de neiging tot zinloos geweld, en in de maatschappelijke aandrift tot sociale aanpassing en maatschappelijk conformisme.

Vereenzaming

Een van de redenen van de vlucht voor de vrijheid is de vereenzaming, een gevoel dat door Honoré de Balzac treffend werd beschreven in zijn roman Les souffrances d'un inventeur: "… de mens heeft een afschuw van eenzaamheid. En van alle vormen van eenzaamheid is geestelijke eenzaamheid de verschrikkelijkste." In feite kan de mens niet leven zonder enige vorm van contact en samenwerking met anderen. Nochtans had de mens zich bevrijd van het middeleeuwse corporatisme. Hij werd in de loop van de geschiedenis meester over zijn eigen lot waarbij persoonlijke inspanning leidde tot verrijking en opnieuw meer vrijheid. Maar de grotere onafhankelijkheid en zelfstandigheid leidde ook tot meer isolement, eenzaamheid en angst. Het gevoel nergens bij te horen.

Schijnvrijheid

Erich Fromm benadrukt ook de schijnvrijheid die vele mensen hebben. In werkelijkheid onderwerpen ze zich aan anonieme autoriteiten zoals de 'publieke opnie', het 'gezond verstand' en de 'zwijgende meerderheid', die juist zo machtig zijn wegens de grote bereidheid van de mens om te beantwoorden aan de verwachtingen die anderen van ons hebben, en onze even grote angst anders dan die anderen te zijn. Deze anonieme autoriteit is vandaag doeltreffender dan een openlijk gezag, omdat niemand vermoedt dat er een bevel in het geding is waaraan men zou moeten gehoorzamen. Hier ligt mijn inziens een probleem voor het liberalisme dat als vernieuwende beweging ingaat tegen gewoonte en traditie en juist de zelfontplooiing van de mens voorstaat.

Angst voor verandering

Uit de studies van Erich Fromm blijkt dat mensen wel vrijheid en verandering willen maar dat ze angst hebben om daarbij hun zekerheden kwijt te spelen. Het komt er voor liberalen dus op aan om uit te leggen dat de veranderingen die ze voorstaan juist zullen leiden tot nieuwe en diepgaander zekerheden. Dat dit niet eenvoudig is bewijst de geschiedenis. In het Duitsland van de jaren 20 en 30 leverden miljoenen hun vrijheid gretig in voor een irrationeel maar blijkbaar overtuigend houvast als het nationaal-socialisme.

Onbeduidendheid

Naast de schrik voor eenzaamheid en onzekerheid ziet Erich Fromm ook het gevoel van onbeduidendheid die de moderne wereld bij de mens veroorzaakt. "De omvang van de steden waarin het individu verloren raakt, gebouwen zo hoog als bergen, een onophoudelijk bombardement door de massamedia, de grote krantenkoppen die drie keer per dag wissselen en niemand de kans geven te bepalen wat echt belangrijk is, shows waarin honderd dansmeisjes met de precisie van een uurwerk hun vaardigheid tonen in het uitschakelen van hun persoonlijkheid en zich als een machtige maar soepele machine gedragen, het bonzende ritme van de moderne muziek, en tal van andere details geven uiting aan een maatschappijstructuur waarin de individuele mens als een naar verhouding nietig deeltje fungeert tegenover onbeheersbare dimensies.

Identificatie

Het enige dat hem overblijft, is in de pas te blijven als een marcherende soldaat of als een arbeider aan de lopende band. Hij kan handelen, maar het doel van zijn onafhankelijkheid - het verwerven van waarlijke persoonlijke betekenis - is verdwenen." Dit gevoel lijkt mij vandaag nog meer aanwezig te zijn in de samenleving. Kijk maar op een avond naar de talloze lichtjes in de appartementen aan de Antwerpse Linkeroever. In elk hokje zitten daar een of meerdere mensen als het ware afgesloten van de samenleving met als enig contact met de vermeende buitenwereld, hun televisietoestel. Of de houding van de talloze pendelaars die elke ochtend en avond als robotten routinematig handelen. Het is iets waar we als liberalen meer aandacht moeten aan besteden door het begrip samenleven een nieuwe invulling te geven.

Drie vluchtwegen

Erich Fromm ziet drie verschillende vluchtwegen die de mens gebruikt om zijn vrijheid en verantwoordelijkheid te ontlopen.
  • (1) Autoritarisme

    Het eerste is autoritarisme of de neiging om de onafhankelijkheid van het eigen zelf op te geven en dat te doen samensmelten met iemand of iets buiten de eigen persoon teneinde zich de kracht te verschaffen die men zelf mist. De mens wordt de indruk gegeven dat hij alleen geluk zal kennen als hij zich onderwerpt aan deze krachten. In feite beschrijven we hier het conservatisme als een tegenpool van het liberalisme. Waar liberalen de mens willen zien ontwikkelen tot een zelfstandige persoonlijkheid die zijn eigen weg opgaat, willen conservatieven dat juist niet. Moeller van den Bruck, een van de ideologische vaders van het nationaal-socialisme legde dit ook psychologisch uit: "De conservatief gelooft liever in de catastrofe, in de menselijke machteloosheid om haar te vermijden, in haar noodzakelijkheid, en in de vreselijke teleurstelling van de misleide optimist."

    (2) Destructivisme

    Een tweede vluchtweg is het destructivisme of het gevoel van de eigen machteloosheid tegenover de wereld buiten zichzelf door deze te verwoesten. Deze drift zou voortvloeien uit de individuele en sociale omstandigheden die het leven onderdrukken.

    (3) Automatisch conformisme

    Tenslotte is er de meest voorkomende vluchtweg, nl. het automatisch conformisme. Daarbij houdt het individu op zichzelf te zijn. Hij neemt volledig de persoonlijkheidsvorm aan die hem door zijn culturele omgeving wordt aangeboden en waardoor hij gaat gelijken op datgene wat anderen van hem verwachten. In elk van de drie vluchtwegen doet de mens afstand van het recht op handhaving van een eigen mening, eigen belangen en eigen geluk.[/list:u]Onbaatzuchtigheid

    Het woord 'onbaatzuchtigheid' is vaak gebruikt en misbruikt om mensen in een carcan te stoppen. Hitler prees dit begrip aan als een positieve zaak waarbij 'het individu zijn aanspraken op eigen mening en belangen opgeeft voor een hoger doel'. Liberalen moeten steeds wantrouwig staan tegenover dat woord. Het mag immers niet leiden tot afstand van individuele vrijheid en afhankelijkheid. Een ander probleem is evenwel het feit dat de mens ontmoedigd wordt zelf te denken en te besluiten. Mensen worden steeds minder getroffen door woorden, geluiden en beelden. We worden er gevoelloos voor. Daardoor dreigt een vorm van cynisme en onverschilligheid. De machteloosheid die de mens ervaart kan ertoe leiden dat hij zijn vrijheid inruilt voor 'de bereidheid om iedere ideologie en iedere leider te aanvaarden, als hij maar opwinding belooft en een politieke structuur en symbolen biedt die het individuele leven geveinsde zin en orde geven.' Deze omschrijving lijkt me perfect van toepassing op het succes van Pim Fortuyn in Nederland. Alvast geen geruststellende gedachte in het besef dat heel wat mensen zich in onze samenleving onmachtig voelen omdat 'politici niet naar hen willen luisteren'.

    Democratie

    In het laatste hoofdstuk belicht Erich Fromm de relatie tussen vrijheid en democratie. 'De overwinning van de vrijheid zal alleen mogelijk zijn indien de democratie zich ontwikkelt tot een maatschappijvorm waarin het individu, zijn groei en geluk, het doel en de zin van de cultuur is, waarin het leven geen rechtvaardiging door succes of iets anders behoeft, waarin het individu niet ondergeschikt is aan of gemanipuleerd wordt door enige macht buiten hemzelf, of het nu de staat of de economische tredmolen is.' Fromm pleit daarop voor een vorm van 'democratisch socialisme' waarin de doelen van de samenleving en van het individu zouden samenvallen. Toch zag hij al in dat het socialisme in de Sovjet-Unie leidde tot onderdrukking en bureaucratie en aldus een beperking vormde op de ontplooiing van vrijheid en individualisme.

    Verantwoordelijkheid

    De waarde van dit boek ligt in het beter begrip over de inhoud van het woord vrijheid. Fromm aanziet daarbij het individualisme niet als een kwaal van de moderne tijd maar juist als een belangrijke verworvenheid ervan, maar dan wel in binnen een steviger maatschappelijke samenhang. Een samenleving moet zorg dragen voor al haar leden stelt hij, maar de leden zelf moeten een grotere verantwoordelijkheid nemen en niet wegvluchten in cynisme en onverschilligheid. Dat is evenwel geen zaak van de mens alleen, maar ook van de samenleving die er mee moet voor zorgen dat de economische machine ondergeschikt wordt gemaakt aan de doeleinden van menselijk geluk en dat de mens actief kan deelnemen aan het maatschappelijk proces.

    Recensie: Dirk Verhofstadt (verhofstadt.dirk@pandora.be)
    Erich Fromm, De angst voor vrijheid, uitgeverij Bijleveld, 1999.

    http://www.liberales.be/boeken/frommvrijheid

In een wereld vol problemen is de moeilijkste taak aandacht krijgen voor oplossingen

Werner
Site Admin
Berichten: 185
Lid geworden op: 28-07-2014 09:31

Bericht door Werner » 21-12-2014 09:19

Hoe komt het toch dat mensen zich aangetrokken voelen door autoritaire ideeën en ideologieën? Zijn mensen dan van nature alleen maar op zoek naar macht? Zo ja, waarom zijn er toch zo veel mensen die zich vrijwillig laten onderdrukken, en geven ze vrijwillig hun vrijheid op? In 1941 - na aanleiding van de Tweede Wereldoorlog - probeerde de psycholoog Erich Fromm (1900 – 1980) deze vragen in zijn boek “de angst voor vrijheid” te beantwoorden. Daarin beschrijft hij zijn visie waarom steeds opnieuw normale mensen hun eigen vrijheid opgeven voor totalitaire groepen of autoritaire ideeën.

Twijfel

Erich Fromm zag in het verloop van de geschiedenis een positieve trend van een steeds toenemend besef dat de mens een individu is en niet alleen een onderdeel van de natuur, stam, natie of ras is. Dit maatschappelijk proces gaat gepaard met een toename van vrijheid. Deze maatschappelijke en psychologisch proces noemt Fromm: individuatie (1). Individuatie wordt niet voortgedreven door een natuurwet of iets metafysisch, maar wordt voortgedreven door de groei van het productievermogen, de materiële vooruitgang en de vooruitgang van de wetenschap. Voorbeeld: De groei van de productie van voedsel door middel van landbouw veroorzaakte dat de mens loskwam van de “onderdrukking” door de natuur en de bevrijding van de last van honger. Maar tegelijkertijd met de individuatie komen er toch steeds weer de onderdrukkende en autoritaire ideeën op, die de verworven vrijheden weer terug willen dringen. De reden voor deze tegenstrijdige reactie is volgens Fromm, dat er door het ontwikkelen van de “vrijheid van”, de mens wordt los gesneden van hun strikte sociale banden en verloren daarmee hun economische bescherming en zekerheid. Hierdoor ontstaat in de persoon een gevoel van machteloosheid en eenzaamheid. In plaats van een gezonde oplossing, vluchten veel mensen ervoor, door zich te vereenzelvigen en op te gaan in een groter symbiotisch geheel, en dat betekend de overgave van hun vrijheid en individualiteit. Dit kan een symbiotische binding in de vorm van een religie, een persoon, natie, voetbalclub, of een totalitaire ideologie zijn. Hiermee proberen ze de machteloosheid en eenzaamheid te overwinnen, zich als onderdeel van iets groots zich machtig te voelen en de twijfel en angst te verstommen. Maar vaak is deze vlucht niet toereikend en ontstaat er in de persoon twijfel. Maar de persoon probeert deze terechte twijfel te onderdrukken.

Tribalisme

Een grote stap vooruit in de individuatie was de ondergang van het feodalisme en diens gildeverband en daarmee de opkomst van het kapitalisme. Maar het had tegelijkertijd ook negatieve kanten. Tijdens de middeleeuwen hadden de meeste mensen de productiemiddelen waarmee ze werkten in eigen bezit. De boeren bewerkten hun eigen grond (alhoewel ze diensten aan de heer moest leveren) en de ambachtslieden waren ook eigen baas van hun werkplek. Door de opkomst van het kapitalisme werden de productiemiddelen steeds meer geconcentreerd in de handen van een minderheid, waarbij de arbeiders in loondienst op diens land of werkplaats moest werken om te overleven. Met als uitzondering de middenklasse. Naast het gildeverband, vernietigde het kapitalisme (in positieve zin) de onderdrukkende adel en de absolute staat, via verschillende revoluties (o.a. de Franse en Amerikaanse). Het kapitalisme brak de vastgeroeste standen, je kon makkelijker via persoonlijke inspanning hoger op de maatschappelijke ladder komen. De gewone man was dus wel vrijer, maar moest bij het kapitalisme ook de directe concurrentieslag aan gaan, de kleine koopman was overgeleverd aan de grillen van de markt. De concurrentie werd moeilijk of zelfs onmogelijk gemaakt doordat er steeds meer kapitaal bij grote bedrijven en warenhuizen opeenhoopte. De gewone man was daardoor economisch gezien machteloos. Daarnaast werd er door de ondergang van het gildeverband de sociale banden afgesneden en werd de producent overvallen door eenzaamheid. Dus naast de toename van vrijheid, veroorzaakte de opkomst van het kapitalisme de eenzaamheid en machteloosheid van de mens. De positie van de middenklasse in dit alles was het meest tweeledig. Vooral toen door de opeenhoping van kapitaal er monopolies ontstonden, waartegen de gewone middenklasse machteloos was werd de economische zelfstandigheid van veel leden van de middenklassen vernietigd. De overlevenden moesten aan wennen dat er geen concurrentie tussen de gelijken meer was. De boeren die baas over hun eigen land waren, werden machteloze raderen in de grote werkplaatsen. Daardoor wordt de mens gevangen door eenzaamheid en machteloosheid. Door deze gebeurtenissen kwamen velen in armoede terecht. Daardoor ontstond ook wrok tegen de hoge katholieke geestelijken die baadden in welvaart. Maar aan de andere kant hadden ze ook geen profijt om een revolutie te beginnen zoals de boeren toen wel eens deden.

Vereenzelviging

De theologie van Luther beantwoordde de gevoelens van eenzaamheid en machteloosheid. Ze vervulden aan de ene kant de oplossing van het probleem. Deze theologie gaf de mensen dat ze een onderdeel waren van iets groots en machtig. Hiermee verstomde hij de twijfel en gaf zijn volgelingen zekerheid. Maar tegelijkertijd gaf Luther zijn volgelingen het gevoel van ondergeschiktheid, die paste bij de karakterverandering. (zie later) Volgens Fromm veroorzaakte dit in Duitsland de aantrekkingskracht en de aansluiting van de middenklasse bij de Reformatie van Luther. De ideeën van Luther versterkte toch weer de gevoelens machteloosheid bij de volgelingen van de Reformatie. Daarna beïnvloedde de ideeën van de Reformatie weer de maatschappelijke omstandigheden. Bij de opkomst van Hitler maakte de Duitse middenklasse ook hetzelfde proces mee. Daar werd Duitsland geconfronteerd met een inflatie-explosie sinds 1923 en daar bovenop kwam de systeemcrisis van 1929. Daarnaast maakt in de Weimar-republiek de grote Duitse monopolies al de dienst uit. De middenklasse werd bedreigd in hun economische zelfstandigheid en verloren het geloof in particulier initiatief. Voor deze gebeurtenissen had de middenklasse zijn status nog van zelfstandigheid en van hun relatief grote rijkdom. Daarnaast kon de middenklasse zich eerst nog vereenzelvigen met de grote Duitse natie en de Duitse keizer. En kreeg daardoor het gevoel onderdeel van iets machtigs te zijn, maar dat is vervallen door de Eerste Wereldoorlog. De middenklasse keek met afgunst naar de macht van deze monopolies, maar keek ook met afgunst naar de “zwakkere” arbeidersklasse. Een gedeelte van de arbeidersklasse kon nog de revolutie prediken tegen het systeem, want ze hadden op geen enkele manier profijt van het systeem. Bij de middenklasse lag het anders. Ook al hadden ze grote problemen met het systeem, maar als het systeem zou gaan uiteenvallen, dan zou hun positie daarmee ook uiteenvallen. Dit alles zorgde voor de psychologische ondergrond waarop het autoritarisme kon groeien. Vooral de middenklasse wou zekerheid en geen twijfel. Ze wilden niet meer machteloos en eenzaam zijn. Ze wilden een onderdeel worden van iets groters. Het fascisme zorgde daarvoor. Hierdoor kwam Hitler o.a. aan de macht, die daarna weer gelijk “gebruikt” werd door het Duitse grootkapitaal.

Fromm’s visie op de psychologie

Fromm’s visie van de menselijke geest wijkt af van Freud’s theorie. Freud ziet een karakter statisch in, dat betekend dat de mens geboren is met vaststaande biologische driften (alles van hebzucht tot aan liefde). Volgens Freud is de mens van nature asociaal en moet de maatschappij de asociale driften temmen en een deel van de driften toestaan zich te vervullen. Erich Fromm daarentegen, erkent dat er maar een paar biologische driften zijn, bijvoorbeeld honger, dorst, slaapbehoefte en seksualiteit, dezen noemt hij “drang naar zelfbehoud”. Maar hiernaast ook een drang om zijn emotie te uiten en een drang naar persoonlijke groei en een drang naar binding. De drang/behoefte naar binding is de behoefte naar binding met de wereld en de mensen om zich heen. Mensen kunnen niet alleen en geïsoleerd leven.

Adaptatie

Om deze driften te stillen moet een mens werken in een economisch systeem en leven in een maatschappij. Door bepaalde omgevingsomstandigheden ontstaat er in de persoon een “dynamisch aanpassing”. Dynamische aanpassing is een aanpassing van de mens aan zijn omgeving, die weer een verandering veroorzaakt in het karakter van de mens. Het handelen die overeenkomt met het nieuwe gevormde karakter zijn naast zijn voordeligheid voor de persoon’s maatschappelijke positie in economische zin, maar ook bevredigend in psychologische zin voor de persoon. Dus de maatschappelijke omstandigheden creëren de voorwaarde voor de ontwikkeling van neigingen en karaktertrekken, zoals liefde, sadisme, gierigheid, machtswellust enz. (2) En deze karaktertrekken om hun buurt beïnvloeden het economische en maatschappelijke proces. De mens is van nature, noch goed, noch slecht. (3) Fromm verwerpt de libido-theorieën van Freud. Maar van de “latere” Freud nam Fromm wel het idee van het bestaan van een levensdrift en een vernietigingsdrift over.

Verborgen agenda

Daarnaast moet er nog iets opgemerkt worden, over het aanvaarden van ideeën en ideologieën. De beweegredenen waardoor de mens denkt te worden bewogen, zijn vaak NIET de werkelijke drijfveren van zijn handelen, denken en voelen. Ideeën en ideologieën worden niet alleen aangenomen door een rationele denkwijze, maar word ook voor een groot gedeelte bepaald door de emoties en karakter van de persoon. Bij rationele redenen alleen is de binding met de ideologie oppervlakkig. Dit verklaart waarom dat er vele mensen van alle verschillende ideologische groepen werden aangetrokken door het fascisme. Bijvoorbeeld: Hendrik de Man (ex-sociaaldemocraat), Giovanni Gentile (ex-liberaal) en Jan de Quay (latere christendemocratische minister- president). Hun eerdere of hun latere ideeën zijn dus in deze gevallen alleen rationeel aanvaard. Fromm heeft het vaak over het karakter van maatschappelijke groepen. Hiermee bedoeld hij zeker niet dat alle leden van (bijvoorbeeld) de middenklasse allemaal precies hetzelfde karakter hebben. Als Fromm het heeft over het karakter van een bepaalde groep heeft, bedoelt hij het sociaal karakter van de groep. “Sociaal karakter” is een selectie van de gemeenschappelijke karaktertrekken van een groep. Deze selectie maakt de kern uit van de karakteropbouw van zijn groepsleden. Het individu in zo’n groep is een variant van het gemeenschappelijke karakter kern. Erich Fromm gaat niet diep in over individuele bijzonderheden. Het karakter van een individu verklaren is veel ingewikkelder en moeilijk te omvatten. Bij het individu gaat het ook meer om de opvoeding, over de mate hoeveel de opvoeding de spontaniteit van het kind onderdrukt. Het sociaal karakter van een groep is echter erg belangrijk voor het begrip van het maatschappelijke proces.

Analyse van de Autoritaire karakter

Fromm heeft ook een andere indeling van karakters dan Freud. Een van de meest voorkomende van Fromm’s indeling is het “autoritaire karakter”. Hiermee wordt niet per se bedoeld het karakter van een persoon die een ander onderdrukt, maar betekend dat dit karakter-type geobsedeerd is door macht en een sterk gezag. Het houdt van een sterk gezag omdat het twijfel en eenzaamheid wegneemt en het gevoel geeft dat hij een onderdeel van een groter machtige geheel is. Het autoritaire karakter heeft met gezag een tweezijdige verhouding. Ene kant wil het zelf op andere mensen macht uitoefenen, maar wil zelf onderdrukt voelen of worden. Het autoritair karakter is zelfs overtuigd dat het leven wordt beslist door machten buiten de mens. Hij ontleend zelfs zijn kracht daaraan. Hitler en Luther zijn goede voorbeelden van het autoritaire karakter. Hitler wou alle macht naar zich toe trekken en over mensen heersen, maar hij zag zichzelf ook als een onderworpene aan iets hogers, dit citaat laat dat goed zien:
  • “De natuur, die eeuwig is, wreekt onverbiddelijk iedere inbreuk op haar geboden. Daarom is het mijn overtuiging, dat ik werk in de geest van de almachtige Schepper: Want door mij te verweren tegen de Jood strijd ik voor het werk van de Heer.” (Mein Kampf, blz. 76)[/list:u]Bij Luther is de tweespalt nog duidelijker. Hij preekte een soort van individualisme bij het bepalen van plek in het hiernamaals. Bij Luther wordt je zielenheil niet bepaald door de katholieke kerk of door de geloofsgemeenschap, maar wordt bepaald per individu. Deze mening zorgde voor de bevrijding van de geestelijke monopolie van de katholieke kerk. Maar tegelijkertijd predikt hij een machteloosheid en nietigheid ten opzichte van God door zijn predestinatieleer:
    • “Want God wenst ons niet te redden door ons eigen oordeel en inzicht, maar door een ons vreemd oordeel, door een oordeel dat niet uit onszelf voortkomt en niet uit onszelf ontspringt, maar dat tot ons komt van elders.” (Vorlesung über den Römerbrief H1)[/list:u]Daarnaast schopte hij tegen de autoriteit van de kerk aan, als een rebel. En anderzijds laat hij zijn volgelingen bij de boerenopstanden uitmoorden en onderdrukken door de Duitse vorsten, als een ja-knikker. Voor het autoritaire karakter bestaan er alleen maar twee soorten mensen. Namelijk de zwakkeren en de sterkeren. Het autoritair karakter verafschuwd de zwakkeren, en heeft altijd respect voor sterkeren. Zelfs ook met betrekking tot het gezag zelf. Als het gezag sterk is dan respecteert een autoritaire persoon het. Maar als de gezagsdrager zijn zwakte toont dan is vervult het autoritaire karakter vol van haat en afschuw tegenover de gezagsdrager. Hitler had eerst groot respect voor Engeland, maar toen hij zag dat ze zwak waren toen vulde de gedachte aan Engeland vol met afschuw. Deze haat en afschuw tegen de zwakkere beschrijft Machiavelli heel goed:
      • “Verachtelijk wordt hij (de heerser) wanneer men hem voor wispelturig, lichtzinnig, verwijfd, lafhartig en besluiteloos houdt. (…) en hij moet alle mogelijke moeite doen om te bereiken dat zijn daden gekenmerkt worden door grootheid, moed, ernst en kracht. (…) Een heerser die een dergelijke reputatie weet op te bouwen geniet een zeer grote achting.” ( De Heerser, vert. Frans van Dooren, blz. 149)[/list:u]Je ziet dit ook bij propaganda. Bijvoorbeeld de Irakese soldaten, die werden afgeschilderd als zwak en zielig. Je hoorde het ook bij de retoriek van de nazi’s in de Tweede Wereldoorlog tegen de joden, dat de joden zwak en onwaardig waren. Maar dit gebeurt zelfs ook bij de aartsrivaal van een voetbalclub.

        We hebben veel, maar zijn weinig

        De toenemende eenzaamheid en machteloosheid zijn niet iets wat in een ver verleden afspeelde, het is ook nu in onze samenleving aan de gang. De uiterlijke dwang is in onze samenleving van minder belang, de dwang is verschoven naar “innerlijke dwang”. Innerlijke dwang is een meer efficiëntere onderdrukkende kracht dan macht die opgelegd wordt door iets buiten de mens. De grootste innerlijke onderdrukking is het conformisme. De mens durft niet alleen te staan. Hij durft geen sterk afwijkende mening te hebben. Hij wil niet anders zijn dan de mensen om zich heen. Je kunt je beter maar aanpassen aan de “massa” om je heen. In plaats van verschillende bronnen je nieuws halen en zelf na te denken door verschillende argumenten af te wegen, kun je beter gewoon klakkeloos de mainstream media napraten. Dan wordt je in ieder geval door je omgeving geaccepteerd en sta je niet meer alleen. Dan word je tenminste niet gelijk in een conspiracy hokje gedouwd. Je mag alleen een schilderij mooi vinden als er een bekende naam er onderstaat. Een schilderij dat aan Rembrandt word toe geschreven is miljoenen waard, maar als ze erachter komen dat het maar een schilderij is van een “pietluttige” schildertje uit 1735 komt, kun je het net zo goed weggooien. Als de kunstelite een pispot een kunstwerk noemt, komt het in boekjes, in musea te staan. Iedereen moet volgen. Musea zijn niet om naar schilderijen te kijken, maar om naar naambordjes te kijken. Mensen lopen nietsvermoedend langs een van Gogh, op zoek naar het ene schilderij van Gogh. Pas als je daarop wijst, dan is het “genieten” geblazen hoor. Dit conformisme wordt al gestimuleerd bij jonge kinderen. Jonge kinderen zijn zoals velen weten extreem nieuwsgierig, maar worden dom gehouden, op zijsporen gezet, vraag het maar aan mama wordt er dan gezegd. Er wordt teveel aan de kinderen geleerd dat ze autoriteiten moeten geloven. Volgens Fromm moet de opvoeding in dienst zijn van het bevorderen van de innerlijke onafhankelijkheid van het kind.

        Bombardementen

        De mensen worden door permanente reclame en journalistieke bombardementen volkomen apathisch gemaakt. Je wordt niet gezien als een mens, je bent een consument. De mensen worden volgestopt met pseudowensen, met als gevolg daarvan de groei van hebzucht (4) en wordt er pseudo-behoeftes aangepraat. (5) Vrijheid is hier kiezen tussen tientallen merken appelmoes, die allemaal in toch in dezelfde fabriek wordt geproduceerd. De journalistiek wordt door het streven naar winst en kijkcijfers verplat. Onbelangrijke showbizz roddels wordt met net zoveel aandacht besteed en met dezelfde serieusheid gebracht als nieuws over bijvoorbeeld een natuurramp. Er staan 10 x zoveel journalisten bij Paris Hilton in de vuilnisbakken te rommelen, dan dat er in Iran, Birma, Soedan en nog wat andere brandhaarden tezamen aanwezig zijn.

        Pseudo-zelf

        Volgens Erich Fromm ontstaat er een soort pseudo-zelf. Je bent jezelf niet meer, je bent wat anderen van je verwacht. Je bent bang om aangekeken te worden. Je bent bang dat je opvalt, met negatieve reacties tot gevolg. Je bent bang dat achter om je rug over je gepraat wordt, belachelijk gemaakt wordt. Andermans ogen voel je in je rug. Geen emoties tonen! Want emoties tonen is iets negatief, “als je niet de hele tijd glimlacht heb je een slechte persoonlijkheid”. Als je iets te hard lacht dan is er wel iemand zo vriendelijk om daarover tegen je te zeiken. Daarnaast wordt de zin naar het tragisch onderdrukt, de dood wordt verdrongen, met alle negatieve gevolgen van dien. Je hoeft niet radeloos worden aan de gedachte van de eindigheid van het leven. De aanvaarding van de gedachte van dood en lijden is de belangrijkste aansporing voor het leven, voor solidariteit, en zonder deze gedachte zou elke vreugde en geestdrift zijn diepgang missen. Verdringing van emoties lijdt nooit tot iets goed. Je verdringt het, maar het verdwijnt niet. Je kunt alle soorten twijfel wegmoffelen met de dagelijkse sleur, maar het gevoel blijft steeds opborrelen.

        Mammoetorganisaties

        Zelf in onze moderne westerse wereld met al onze technologische mogelijkheden, worden we overdonderd door grote mammoetorganisaties die zich op alle gebieden uitstrekt: De industrie, warenhuizen, onderwijs, gezondheidszorg, politieke partijen en natuurlijk de Staat. Alhoewel geschreven in 1941, worden we zelf nog in onze hedendaags samenleving overvallen door een groot gevoel van machteloosheid en eenzaamheid. Dit komt vooral door de hedendaagse flexibilisering van de arbeidsmarkt. De socioloog Richard Sennett heeft in 2006 een boek (6) geschreven over de invloed van de flexibele arbeidsmarkt op het menselijke karakter. Door interviews concludeert Sennet, dat door een onstabiele werkomgeving met veel tijdelijke en flexibele arbeidskrachten (waardoor de collega-kring in snel wordt vervangen) een negatieve invloed heeft op het geluk van de werknemers. Ook de succesvolle mensen, zoals de softwareprogrammeurs in Silicon Valley, raken na enkele jaren zwaar gefrustreerd. Ze voelen zich in de steek gelaten en weinig gewaardeerd. Ze zien hun collega’s steeds minder als vrienden of kameraden, en worden overmand door een gevoel van eenzaamheid. De werkdruk neemt toe, en de zeggenschap over je eigen werk neemt af, de vakbond is versteend, je bent een machteloze dobber die meebeweegt met de golven. Deze klachten hoorde je ook bij de slachtoffers van de zelfmoordgolf bij France Telecom. (7)

        Innerlijk en Maatschappelijk

        Fromm denkt niet dat meer vrijheid altijd meer eenzaamheid op hoeft te leveren. De reden dat de vrijheid omslaat in een zucht naar onderdrukking en autoriteit ligt in de vorm van de verworven vrijheid. Wij hebben een groot gehalte van “vrijheid van” (negatieve vrijheid), dat wil zeggen vrij van directe externe onderdrukking. Vrij van de kerk, vrij van de (extreme) onderdrukkende Staat, enz. Maar om ons los van deze vicieuze cirkel te krijgen moeten we eerst “vrijheid tot” krijgen (een vorm van positieve vrijheid). Positieve vrijheid (aldus Fromm) betekent dat er nooit een hogere macht bestaat dan het individuele zelf. Dat elke individu recht heeft op zijn of haar ontplooiing. Positieve vrijheid betekent dus ook innerlijke vrijheid. Ontken het hogere autoritair opgelegde gezag. Beslis zelf wat goed is en wat niet. Maar dit probleem kan niet alleen opgelost worden door een innerlijke omstandigheid. Innerlijke en Positieve vrijheid kan alleen bestaan als er aan bepaalde materiële zaken zijn voldaan. Vrijheid zonder de middelen om te bereiken is alleen een schim. Fromm geeft kort zijn visie op de oplossing op maatschappelijk gebied.

        Criterium

        Het criterium voor vrijheid en dus een goed maatschappelijk systeem is of het individu wel of niet deelneemt aan het bepalen van zijn eigen leven en van de samenleving. De mens moet niet de slaaf van de staat zijn en ook niet een speelbal zijn van de autoritaire machten die op de markt werken. De hele gemeenschap moet de direct-democratische zeggenschap hebben over politiek en de economie. Je moet zeggenschap hebben over je leven, over je werk. De economie moet aldus Fromm gedemocratiseerd worden, daarvoor moeten de productiemiddelen in de handen komen van de hele gemeenschap. En niet een democratie waar je maar een keer in de 4 jaar kan stemmen, maar door in het dagelijks leven zeggenschap te hebben over je eigen leven en arbeid. Dus niet apathisch en machteloos afwachten tot dat je baas of de overheid voor je beslist, maar door je lot in eigen handen te nemen, initiatief en verantwoordelijkheid tonen, maar ook niet te vervallen in eenzaamheid of het onderdrukken van de vrijheid van anderen. Maar juist door het samenwerken met anderen op gelijke basis, en niet op autoriteit. Fromm wijst niet alle gezag af. Volgens hem zijn er twee soorten van gezag. Positief gezag is gezag met als doel het gezag af te schaffen. (zie noot 8 voor betere uitleg).

        Door de auteur

        Wat ik hier geschreven is zeker geen 100% alomvattend samenwerking. Fromm analyseert in dit boek nog dieper het gedachtegoed van Luther, Calvijn en Hitler. Hij heeft het nog over destructivisme, opvoeding, liefde, meer over het autoritaire karakter, en het belangrijkste: over spontaniteit en nog meer. Erich Fromm is altijd zeker dat alle problemen overkoombaar zijn. “De zin van het leven, is de daad van het leven zelf.”

        Voetnoten

        (1) Fromm heeft deze term van de psychoanalyticus Carl Gustav Jung overgenomen. Bij Jung is individuatie alleen iets individueels, bijvoorbeeld een kind die in zijn beginjaren zichzelf ziet als een onderdeel van de moeder, en daaruit zich langzaam als een losstaande individu wordt. Bij Fromm gebruikt deze term om een maatschappelijk proces aan te geven, waar dat de bewoners van een maatschappij zicht steeds meer als aparte individuen voelt. Hij ziet (deze vorm van) individualisme als de belangrijkste verworvenheid van de moderne wereld. Erich Fromm was een (anti-stalinistische) marxist, dus de kijk op de economie en de maatschappij is op Marx geïnspireerd, net zoals Marx ziet Fromm het verloop van de geschiedenis ook als een deterministisch proces.

        (2) “Het leven bezit een eigen innerlijke dynamiek; het streeft ernaar te groeien, zich in vormen te uiten en geleefd te worden. Wordt deze dynamiek belemmerd, dan lijkt de energie die op het leven is gericht een ontbindingsproces te ondergaan en verandert ze in krachten die op vernietiging zijn gericht. Met andere woorden: de levensdrift en de vernietigingsdrift zijn niet twee gescheiden factoren, maar bevinden zich in een wederkerige afhankelijkheid. Hoe sterker de levensdrift is belemmerd, des te sterker wordt de drift tot vernietiging; hoe vollediger het leven wordt verwerkelijkt, des te geringer is de kracht van de vernietiging.” (blz. 160)

        (3) “Het kernelement van het maatschappelijk proces is het individu, zijn begeerten en angsten, zijn hartstochten en zijn motieven, zijn neigingen tot het goede en tot het kwade. Om het krachtenspel van het maatschappelijk proces te kunnen begrijpen, moeten we de kennis hebben van het krachtenspel van de psychologische processen die in het individu plaatsvinden terwijl wij anderzijds het individu slechts doorgronden door het te beschouwen binnen de samenhang van de cultuur (of omgeving) waardoor het wordt gevormd.” (blz. 14)

        (4) “ Zelfzucht is niet identiek aan eigenliefde, maar juist aan haar tegendeel. Het is een vorm van gulzigheid en bevat als alle hebzucht een onverzadigbaarheid waardoor nooit enige echte bevrediging optreedt. Hebzucht is een bodemloze put die de mens in zijn eindeloze pogingen zijn behoeften te bevredigen zonder enige kans daartoe uitput.”(blz. 104)

        (5) “De moderne mens lijkt wellicht te veel wensen hebben, en zijn enige probleem lijkt dat hij wel weet wat hij wil hebben maar het niet kan krijgen. Onze hele energie wordt opgebruikt om te verkrijgen wat wij begeren, en de meeste mensen komen nimmer tot de vraag naar de behoeften. Ze houden geen moment op met begeren om na te denken in hoeverre de nagestreefde doelen ook inderdaad iets zijn wat zij zicht wensen.” (blz. 217)

        (6) Richard Sennett: “De cultuur van het nieuwe kapitalisme” (2006) http://www.nrc.nl/buitenland/article235 ... ce_Telecom

        (8) “Gezag verwijst naar een verhouding tussen personen, waarbij de een de ander als machtiger dan hijzelf beschouwt. Er is echter een fundamenteel verschil tussen een relatievorm op basis van een hiërarchische verhouding die men als redelijk gezag kan betitelen, en een gezagsverhouding die uitsluitend is gebaseerd op ongemotiveerde verboden.

        Zowel de verhouding tussen docent en student als die tussen slavenhouder en slaaf is gebaseerd op de superioriteit van de een ten opzichte van de ander. De belangen van docent en leerling komen overeen. De docent is tevreden wanneer hij slaagt zijn pupil vooruit te helpen; faalt hij, dan treft dit falen zowel hemzelf als zijn pupil. Daarentegen wenst de slavenhouder zijn slaaf zoveel mogelijk uit te buiten: hoe meer hij uit hem haalt, hoe tevredener hij is. Tegelijk probeert de slaaf zo goed mogelijk nog een minimum aan geluk te verdedigen. Hun belangen zijn volstrekt tegengesteld, zodat het voordeel van de een tegelijk de nadeel van de ander is. In beide gevallen heeft de superioriteit een ander functie: in het eerste geval is ze een voorwaarde voor de hulp aan degene die aan het gezag onderworpen is, in het tweede is ze een voorwaarde voor zijn uitbuiting. Ook de dynamische aspecten van het gezag zijn in beide gevallen verschillend. Hoe meer de student leert, des te kleiner wordt de kloof tussen hem en de leraar. Langzaamaan wordt hij diens gelijke. Met andere woorden; hier is de gezagsverhouding erop gericht zichzelf te doen verdwijnen. Wanneer gezag echter dient als basis van uitbuiting, wordt de kloof steeds vergroot. In elk van beide situaties van gezag ligt ook de psychologische situatie anders. Bij de eerste overheersen de elementen van liefde, bewondering of dankbaarheid; terzelfder tijd is het gezag ook een voorbeeld waarmee men zich gedeeltelijk of geheel wil vereenzelvigen. Uit de tweede situatie komt evenwel wrok of haat op jegens de uitbuiter; onderdanigheid gaat hier tegen de eigen belangen in.”(blz. 145)

        http://www.anarchiel.com/display/erich_ ... _frontpage
In een wereld vol problemen is de moeilijkste taak aandacht krijgen voor oplossingen

Plaats reactie